Maandag 21 april 2025

Door: Joost Jansen o.praem.

Een moeder vertelt me dat haar zoontje van negen aan tafel haar een briefje geeft en hard van tafel loopt naar de keuken. Moeder nieuwsgierig. Ze opent het briefje en leest: ‘Ik geloof niet meer in Jezus.’ Moeder blijft rustig. Later heeft ze een gesprek met haar zoontje. Het is bij hem zoals bij het geloof in Sinterklaas. Op een gegeven moment ga je vragen stellen. Bestaat Sinterklaas nu echt? Al die verhalen over Jezus en zeker over zijn verrijzenis: is het allemaal wel waar? Het wordt interessant…

Interessant is ook wat er gebeurt net nadat vrouwen hebben getuigd dat zij geloven dat Jezus na zijn kruisdood weer leeft. Ze hebben een leeg graf gezien, de steen was weggerold. Een engel in een helder wit gewaad zegt dat Hij, en dan gaat het over Jezus, is opgestaan. In Galilea kunnen ze Hem vinden. Je moet het maar geloven… Ook toen was er fakenieuws, we zijn er intussen aan gewend. Hoe onderscheid je fake en ‘echt’? De soldaten worden er zelfs voor betaald en met hun karige soldij zijn ze wat blij een graantje te kunnen meepikken. Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt… Het is uitdagend om voor je mening te blijven uitkomen.

De apostel Petrus geeft een mooi staaltje van zijn geloof in Jezus. Hij doet het vrijuit, er staat: met ‘vrijmoedigheid’. Hij getuigt: ‘God heeft Hem ten leven gewekt na de strikken van de dood te hebben ontbonden.’ Heerlijk om iemand vrijmoedig te horen spreken. Dat is heel wat anders dan de soldaten die voor wat geld onwaarheid verkondigen. Hoeveel wordt er vandaag niet met de waarheid gesjoemeld om je eigen vege lijf te redden. Dictators als Poetin en Trump heersen over het vrije woord, een enkeling weet zich er tegen te verzetten, vaak met gevaar voor eigen leven. Petrus, die nog maar enkele dagen geleden ontkend heeft dat hij wat met Jezus had, is ineens een andere mens geworden. Hoe komt dat zo? Zouden ook de strikken van de dood bij hem afgevallen zijn? Zo meester, zo leerling.

Er moet dus iets bij hem gebeurd zijn, net zoals bij die vrouwen. Zij getuigen dat Jezus op hen toe kwam, dat ze zijn voeten hebben omklemd, dat ze van Hem een opdracht hebben gekregen om op pas te gaan. Vooruit, geen tijd te verliezen, ga maar naar Galilea. Waarom naar Galilea? Omdat Jezus daar met zijn missie is begonnen, daar heeft Hij veel wonderlijke tekenen gedaan, daar heeft Hij de Bergrede uitgesproken, zijn missionstatement, zijn Richtingwijzer, zijn Tora, voor het dagelijkse bestaan. Ik denk dat Jezus tegen deze vrouwen (en dus ook tegen ons) zegt: ga maar eens doen wat ik jullie heb opgedragen. Al doende leert men. Als je doet wat Jezus heeft gedaan, dan kom je Hem tegen. Waar? Onder de kwetsbare mensen, onder de biddende mensen, onder de mens die samen God loven en vieren zoals wij nu doen.
Tegen dat zoontje van die moeder zou ik zeggen: loop maar eens een tijdje mee met mensen voor wie Jezus een voorbeeld en aanjager is. Dan merk je wel hoe concreet de boodschap én het leven van Jezus vandaag, voor je wordt. Hij is dan niet een boeiende figuur die in een ver verleden wat wijze woorden heeft gezegd en het met zijn leven heeft moeten bekopen. Neen, Hij krijgt dan een concreet gezicht tussen mensen.

Het boeiende is dat dit dus in onze handen ligt, uw handen, mijn handen. Wij zijn ‘zijn lichaam’, zou onze patroonheilige Augustinus zeggen. Mensen kunnen aan ons zien dat Hij leeft. Of niet. Dit is de vrucht van het Pasen dat we vijftig dagen gaan vieren, tot aan Pinksteren. Aan ons zouden mensen moeten zien dat Jezus leeft…

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief