Maandag 28 augustus 2023 – Augustinus

Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Handelingen 4, 31-35/ 1 Korinthe 12, 12-30 en Johannes 15, 12-17

Inleiding
We vieren Augustinus. Hij was 17 eeuwen geleden priester en bisschop in Noord-Afrika, vanwaar nu met grote regelmaat Afrikanen per gammel bootje naar Italië vluchten. Augustinus, in zijn jeugd een losbandige jongeman, die na eindeloos zoeken en door het gebed van zijn moeder Monica, in Milaan tot bekering kwam en dan met vallen en opstaan een goed, een wijs een heilig mens werd. Maar zo’n echte menselijke mens. ’s-Avonds ruimde hij tijd in om te bidden, om de dag te overzien om God vergeving te vragen voor al die keren, dat hij op de bekoring inging, maar zo menselijk zei hij dan: Heer vergeef me en maak me tot een heilig mens, maar…..vandaag nog niet. Augustinus was niet alleen bezorgd voor eigen heiligheid, maar hij wilde ook de wereld van de mensen brengen in de richting van Gods koninkrijk.

Mag hij ons blijven inspireren en richting wijzen. Bidden wij daartoe met woorden van de kyrielitanie

Verkondiging
‘Hoe schoon en hoe weldadig is het om als broeders samen te leven’, het zijn deze woorden welke nogal eens gezongen worden rond het feest van Augustinus. Een van de thema’s die Augustinus bijzonder ter harte gingen, was de eenheid van de kerk. En dat was niet zo maar, want hij had daar goede redenen voor. De toenmalige kerk van Noord-Afrika was al meer dan een eeuw verdeeld. Deze verdeeldheid weerspiegelde de spanningen tussen de inheemse en veelal landelijke bevolking aan de ene kant en aan de andere kant waren dat de bewoners die sterk onder invloed stonden van de Romeinse machthebbers. Soms leefde beide groepen vredig samen, zij aan zij. Maar vaak werd er gestreden en ging het om de kerkgebouwen, om invloed, om land en om geld.

De geschillen werden zeker niet alleen met woorden beslecht. Ontevreden vaak arme inlanders die niet bang waren voor de dood – tegenwoordig zouden we zeggen zelfmoordcommando’s – vormden benden die het bergachtige platteland onveilig maakten. Een steeds terugkerend verschijnsel dat we kennen uit de geschiedenis en dat opgaat tot op de dag van vandaag. En de verdeeldheid tussen mensen werd nog eens extra versterkt door religieuze tegenstellingen. Die er dan weer voor zorgden dat de verschillende elkaar bestrijdende kampen alleen maar hechter werden en zo onderlinge vijandschap eigenlijk alleen maar sterker maakte.

Augustinus begreep de ingewikkeldheid van deze situatie. Hij probeerde niet alleen de anderen te overtuigen, maar ook vrede te bewerken en hij ijverde zoveel mogelijk voor gerechtigheid. Uit de overlevering van zijn vele geschriften weten we  hoe hij er persoonlijk onder leed en sterk worstelde met de verdeeldheid. Hij was en is een van de groten in de kerkgeschiedenis, die wist dat ware liefde een echt tegengif is om scheuringen en ketterijen te bestrijden en te voorkomen.

In een van zijn vele commentaren gaat hij in op de tegenstelling tussen de broeders die in eenheid samenleefden en de rondtrekkende terreurbenden. De zusters en broeders die in de beste harmonie samenleven zijn voor hem de religieuzen die – door hun leven in een gemeenschap waar alles gedeeld wordt – een aanstekelijk voorbeeld zijn van hoe God zelf wil dat mensen samenleven. “Eén van hart en één van ziel op weg naar God“, vormt het citaat uit de regel van Augustinus waarop wij onze professie doen. Enkele woorden die de belangrijke doelstelling samenvatten.

Eenheid is niet iets oppervlakkigs. Zolang er meningen zijn, zullen er ook meningsverschillen zijn. En dit is goed en noodzakelijk, want elke mens heeft zijn of haar eigen visie, inzicht en ervaring. Meningsverschillen op een verstandige en transparante wijze tegenover elkaar stellen, kunnen ons na verloop van tijd dichter bij de waarheid brengen. Hart en ziel blijken hoe meer we er bij stilstaan belangrijker dan visies, overtuigingen en meningen. Hart en ziel verwijzen immers naar onze de kern van leven, naar het diepste wat ons beroert, daar waar God zelf ons raakt, waar hij scheppend en liefhebbend aanwezig wil zijn.

Om één van hart en één van ziel te zijn, moeten wij geloven en weten dat de andere mens – wie hij of zij ook is – en hart en een ziel heeft. En juist hier lijkt de schoen te wringen. Wij mensen zijn zo snel geneigd om iemand anders te beoordelen op basis van hun overtuiging, hun mening, de religieuze leer of de spiritualiteit die zij aanhangen. Vruchtbaar en verstandig omgaan met meningsverschillen vereist dat wij de anderen en onszelf beschouwen als broeders en zusters, met een hart en met een ziel, als dragers van Gods aanwezigheid. Daarom ook is het onmogelijk om God lief te hebben, zonder onze naasten lief te hebben.

Nu wij vandaag onze regelvader Augustinus gedenken klinkt het appel van zijn regel, klinken de woorden van de eerste lezing van vandaag als een nadrukkelijke opdracht. Moge God ons dan ook zijn Geest schenken, zodat wij met kracht van zijn liefde eenheid kunnen bewerken, daar waar haat en verdeeldheid heerst.     

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief