Preek afscheidsviering Theo Kennis

Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Opstanding der doden (Andreas Knapp); Lucas 13, 18-21

Inleiding
De ouderdom eiste bij Theo langzamerhand steeds meer tol. Het verzorgen van zijn bloemperk aan de rand van het buitenterras had hij twee jaar geleden al moeten overdragen. De wandelstok waarop hij steunde werd ingeruild voor een rollator. Enkele weken geleden werd het toch vrij plotseling allemaal veel minder. Verkouden en grieperigheid met koorts wisselden zich af. Een zware longontsteking trof hem. Een eerste ziekenhuisbezoek leek hem goed te doen, maar enkele dagen na zijn terugkeer bleek toch dat de algehele conditie achteruit bleef gaan.

De laatste dagen van zijn leven heeft Theo doorgemaakt in ziekenhuis Bernhoven. Daar werd hem verteld dat nog maar een korte toekomst in het verschiet lag. Hij verzoende zich daarmee en bereidde zich voor om zijn laatste levensdagen door te gaan brengen in hospice Annahof in Schijndel. Afgelopen weekend bleek echter dat die laatste dagen al waren aangebroken. De verhuizing zou niet meer plaatsvinden, in Bernhoven zou hij zijn laatste uren slijten. Zijn lange leven hier op aarde was voltooid. Hij zal zeker met open armen ontvangen zijn bij de Heer van alle leven.

Overweging
Theo heeft heel wat gedachten en hartroerselen aan het geduldige papier toevertrouwd en voor ons achtergelaten. Een goede vriendin gaf het na het bericht van zijn overlijden als volgt weer: “Een beeld schetsen over Theo door het lezen van zijn gedichten en verhalen en gesprekjes, licht een tipje van de sluier op over wie Theo was”. Wat hem beroerde wordt een beetje duidelijk door zijn gedichten, de wijze waarop hij deze heeft vertaald en zijn verhalen. In het laatste nummer van het abdijtijdschrift ‘Berne’ staat het vertaalde gedicht ‘Verloren paradijs’. Bij het lezen daarvan merk je als het ware hoe Theo dacht en voelde. En dat geldt zeker ook voor de gekozen woorden van de eerste lezing: ‘Opstanding der doden’. In enkele woorden hoor je en voel je hoe Theo naar morgen keek, dat leven na het aardse afscheid hier. Hoe hij geloofde in de opstanding, de vereffening van de aardse schulden en de toekomst na dit leven. En ook de evangeliewoorden van Lucas houden zich bezig met toekomst. In de parabels van het mosterdzaadje en het zuurdesem leert Jezus ons dat het niet gaat om aan mensen opgelegde structuren en visies, hoe goed ook bedoeld. Hij wijst op een kracht van binnenuit. Zoals een mens groeit door de innerlijke verwerking van wat tot hem komt en niet doordat er aan hem gerukt of getrokken wordt, zo groeit ook het koninkrijk van God: door het horen van het Woord, het leren verstaan en van daaruit werken. Van binnenuit midden in de wereld. Dat is onze inbreng .

In zijn lange verbondenheid met Berne – in 1952 werd hij norbertijn – veranderde het denken en doen van Theo als lid van de abdijgemeenschap. Hij was ingetreden om langs die weg pastoor te worden, zo gold dat immers in die tijd. Maar hij voelde zich sterk betrokken bij de afgelegde weg om opnieuw te ontdekken wie Norbertijnen eigenlijk zijn. In de zestiger jaren kwamen nieuwe statuten met daarin als centraal gegeven dat norbertijnen als leden van een canonicale gemeenschap – ter plaatse aan een kerk verbonden zijn en dat je op verschillende wijze tot die kerkgemeenschap kunt behoren. De professie is dan wel de hoogste vorm van verbintenis, maar zeker niet de enige. En Theo formuleerde het als volgt: ‘Ik heb in 1954 mijn professie gedaan en de hoofdwoorden uit de formule waren toen: gehoorzaamheid, armoede en zuiverheid. In negatieve zin werd er over die woorden gesproken. Thans is voor mij de eerste zin van de professieformule de hoofdzin geworden en die luidt: ik lever me zelf over aan de kerk van Berne. De kern van die kerk zijn mijn huisgenoten, de medebroeders. Iets van het christelijk leven krijgt daar gestalte in de vorm van gemeenschapszin, dienstbetoon en eredienst’. Hij zag en ervaarde dat een gemeenschappelijk kloosterleven zijn bestemming kon zijn en blijven.

Theo op deze dag van het afscheid in herinnering roepen brengt een gevoelen van ‘eindelijk thuis’ met zich mee. Een lang leven is tot voltooiing gekomen, een biddende, dichtende, dienende mens, norbertijn en priester heeft zijn missie volbracht. We gunnen hem de thuiskomst maar we zullen hem zeker ook gaan missen.

In Theo verliezen we een ‘nieuws maatje’. Wat wist hij veel naar boven te halen en boeiende anekdotes te vertellen. Zijn sterke geheugen wist veel op te diepen als tijdens het dagelijkse koffieuur op een of andere vraag feitelijke informatie gegeven moest worden. Veel van het verleden heeft Theo als archivaris ordentelijk opgeborgen. Maar hij bleef zeker niet in het verleden zitten. ‘Het verleden heb ik opgeschreven om me meer te richten op de toekomst. Die kun je met geen pen beschrijven’, zo formuleerde hij het in een van de talloze artikelen die van zijn hand zijn gepubliceerd.

Lezend door zijn verhalen en gedichten komt een man naar voren die zeker zijn eenzame momenten heeft gekend, maar ook kennis heeft gemaakt met een gemeenschap waarin hij zich thuis voelde. Hij ontmoette er warmte en vriendschap. Hij genoot van mensen en gezelligheid om zich heen. Hij zocht dat zeker ook op, Hij trok er op uit in een modebewuste outfit, maar hij kon zich ook weer gemakkelijk terugtrekken in de stilte van zijn kamer, lezend in een boek of verhalend bezig achter zijn computer.

De afgelopen weken waren zeker niet eenvoudig voor hem. Hij wilde graag verder maar moest onderkennen dat de krachten op raakten. Zijn zwakke hart kon het nog maar moeilijk bijhouden. Zolang hij ook maar enigszins kon maakte hij alle gemeenschappelijke momenten van het dagelijkse leven mee. Toen hij voor de tweede maal in korte tijd opgenomen moest worden in het ziekenhuis werd het voor hem duidelijk dat de overgang naar de andere kant van het leven dichtbij was. Hij gaf er zich in alle rust aan over. De gevoelens van het vertaalde gedicht van Andreas Knapp ‘Opstanding der doden‘ had hij zich eigen gemaakt.

We zullen het missen het geschuifel achter de rollator waar we de laatste tijd zo aan gewend waren geraakt, de open deur bij de garderobe waar hij zich verklede voor en na de momenten van gemeenschappelijk gebed, het broederlijke gesprek tijdens het kofiemoment in de ochtend, het iedere avond samen naar het journaal kijken om 20.00 uur.

Waar hij zich op had voorbereid kwam toch nog vrij plotseling. Dinsdagmiddag tegen het middaguur van 1 stokte zijn adem definitief. Theo’s leven tussen ons was voorbij, maar de herinnering blijft. Dank je wel Theo en rust zacht en in vrede.

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief