Preek afscheidsviering Theo van de Vossenberg

Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Job 18, 1-28 en Lucas 10, 21-24

Inleiding op de viering
De afbeelding op het boekje van de liturgie van dit uur brengt ons terug naar het moment in 2019 dat we met velen de 90e verjaardag van Theo mochten vieren. 5 mei was voor Theo telkens een dubbel feest: zijn verjaardag en sinds 1945 ook nationale bevrijdingsdag. Theo kreeg bij die gelegenheid van zijn negentig jaar een uit hout gesneden uil aangeboden. Een prachtig symbool van de wijsheid van de filosoof en daarmee ook het vele denkwerk van filosoof Theo. Maar ook een mooie herinnering aan het vele hout dat Theo in zijn leven heeft verwerkt, want hij hakte er op los. Hij had zijn eigen werkplaats om hout te kappen, om het te bundelen en om het te verkopen voor de open haard. Rond zijn 90e verjaardag lukte het nog om het hout te bewerken, maar langzaam werd toch duidelijk dat de lichamelijke krachten afnamen. Zijn medebroeders en medezusters werden steeds meer belast met mantelzorg en jammer genoeg moest in het najaar van 2021 besloten worden dat aan verhuizing naar een zorginstelling niet te ontkomen viel. Theo gaf een voorkeur aan het Brabantse land. Dichtbij de abdij en vooral ook bij zijn geboortegrond Berlicum. Het is zeker geen gemakkelijke overgang geweest van Hierden naar Heeswijk, maar hij realiseerde zich dat het niet anders kon. Een paar maanden geleden verhuisde Theo naar een andere afdeling, de zorg moest noodzakelijk geïntensiveerd worden. Theo keerde zich meer en meer in zichzelf en contact met hem werd steeds lastiger. Nadat op 30 januari het eten en drinken was gestaakt voerde Theo een lange strijd op weg naar zijn einde. Vanaf vrijdagavond 3 februari was er constant iemand bij hem. Zijn strijd duurde nog enkele dagen langer dan iedereen had verwacht totdat hij op dinsdag 7 februari, halverwege de middag, zijn laatste adem uitblies. Een rijk en lang leven was ten einde. De abdijgemeenschap verloor op een en dezelfde middag – binnen het tijdsbestek van slechts een paar uur – twee medebroeders en beiden met eenzelfde naam van Theo.

Laat ons in dit uur van afscheid – met zijn dode lichaam in ons midden – onze ogen richten op onze God, die zoveel groter is dan wij durven vermoeden. Laten wij opzien naar Hem, die aanvang is van alle leven en toekomst zonder einde. Laten wij Theo, in wiens ogen het levenslicht nu gebroken is, gelovig uit handen geven en hem toevertrouwen aan het volle licht, in grote dankbaarheid voor zijn aanwezigheid gedurende een reeks van jaren en vanaf 1962 betekende dat met standplaats Hierden. Laat ons licht ontsteken rond zijn dode lichaam, laten wij hem met warmte van het brandend vuur omringen en laat ons zingen van het vriendelijke en veilige licht.

Overweging
Met de dood van Theo heeft de abdij een denker verloren. Van de wijsheid van de filosoof hebben velen vruchten mogen plukken. Zijn filosofiestudenten binnen de eigen norbertijnse opleidingen, maar ook de vele cursisten van allerlei jaargroepen wist hij te boeien. Hij was er op uit zijn gehoor voor te houden en op te dragen vooral na te denken en deze gedachten dan ook als studie en verwerking schriftelijk te verwoorden. En dat alles om diepgang te stimuleren en er voor te zorgen dat de stof zou beklijven. Het zou me niets verbazen als hij de tekst van Job – die we zojuist gelezen hebben – ook met enige regelmaat aan zijn cursusgenoten heeft voorgelegd en met hen heeft  besproken. Prachtige woorden met een warm pleidooi voor kwaliteit van waarachtig leven. Ja levenskunst… waar komt die vandaan? De gedachten van Job hebben – zo komt het mij voor – Theo voortdurend beziggehouden. Hij hoorde en voelde wat God tot de mens en dus ook tot hem heeft gezegd: ‘Respect voor uw Heer is levenswijsheid, het kwade vermijden is inzicht’. Theo stoeide met deze woorden, hij heeft er veel over geschreven in de talloze artikelen, gebedsteksten  en enkele boeken vol cursiefjes die van zijn hand zijn verschenen.

Met de evangeliewoorden van Lucas krijgen we als het ware een inkijk in de doelgroep die ook Theo voor ogen stond. God is een God van de kleine kinderen, van alle kleinen, die beseffen dat zij leven dank zij God en dank zij andere mensen. Geen mens kan moederziel alleen zijn, geen mens kan leven van de macht, geen mens kan leven van de wijsheid en verstandigheid van deze wereld, die zegt dat dood dood is, en dat één vogel in de hand beter is dan tien vogels in de lucht. We leven en ademen, voelen ons veilig, durven uitspreken wat ons hart beroert, omdat anderen ons het gevoel geven dat we er mogen zijn. Als God ons niet andere mensen geeft om mee te leven, kunnen wij niet bestaan.

In zijn docent zijn, in zijn pastorale activiteiten, in zijn dagelijks leven binnen de religieuze gemeenschap heeft het er veel van weg dat Theo zich vooral heeft laten leiden door de gedachte dat wij door Jezus kinderen van God kunnen worden, door Hem gekend en gekozen, door Gods geest bevleugeld, en zo in staat gesteld anderen tot zijn kinderen te maken en over hem te juichen.

Dat het religieuze en priesterleven van Theo zich hoofdzakelijk in Hierden heeft afgespeeld is eigenlijk meer toeval dan een bewuste keuze. Het was immers de bedoeling dat hij na zijn filosofiestudie in Rome naar India zou worden uitgezonden, naar de norbertijnse stichting van Jamtara/Jabalpur. Maar een noodzakelijk visum daarvoor werd hem niet verstrekt. Dan maar docent voor de eigen norbertijnse opleiding in Hierden. Theo kreeg een voorlopige benoeming om naar de Veluwe te gaan. Die voorlopigheid is definitief verblijf geworden maar een officiële benoeming is er nooit van gekomen. Daarom heb ik hem op zijn 90e verjaardag die formele status gegeven en dan natuurlijk wel met terugwerkende kracht vanaf nota bene 1962.

Theo was zeker geen louter theoreticus, maar hij zorgde ervoor dat zijn lesstof voor een belangrijk deel stoelde op verkende en geleefde praktijk. De combinatie van doceren en uitvoerend parochiepastoraat deed hem dan ook goed. Hij putte energie uit het dagelijks leven van de geloofsgemeenschappen waar hij weekend assistent was en gedurende een flink aantal jaren ook pastor op deeltijdbasis. Binnen het vormingswerk van het kasteel heeft hij ook een belangrijke bijdrage geleverd. Allerlei kerkelijke groepen en vooral religieuzen hingen aan zijn lippen. En als ze niet naar Hierden kwamen dan zocht hij ze op in hun gemeenschappen en verzorgde daar conventsretraites.

Theo was er de man niet na om te somberen. Met grote dankbaarheid keek hij terug op zijn leven en werken nadat hij op 85-jarige leeftijd afscheid nam van het actieve pastoraat dat hij toen ook nog verzorgde in ziekenhuis St. Jansdal van Harderwijk. Hij bracht het zelf als volgt onder woorden: “Ik heb me vrij kunnen voelen en ik werd vrij gelaten. Ik heb veel mensen kunnen bereiken en hoop ook iets voor hen te hebben kunnen betekenen. Mensen blijven nadenken en als ze dat blijven doen, zoeken ze ook naar de fundamenten van hun bestaan en dan kom je uit bij de religie. Religie gaat nooit verloren, vooral door de Geest“. 

Wat Theo in de evangelische boodschap vooral inspireerde was het gevoelen dat op de eerste plaats gedacht moet worden aan de mens en niet aan de wet. Zo vond ik ergens in een van zijn geschreven artikelen in het kwartaalblad Berne waarvan hij lange tijd hoofdredacteur was: ‘Op de sabbat is er een man met een verdorde hand en alle Schriftgeleerden zijn in spanning: wat zal Hij nu doen? Dan staat er dat Hij vertoornd was en bedroefd. Hij was dus razend en tegelijk diepbedroefd dat de mensen niet doorhadden dat zo’n man belangrijker is dan de sabbat. Dat vond Theo heel inspirerende dingen. En daarom was de zin van het leven voor hem er te zijn voor de ander, te zijn zoals Jezus dat bedoelt. Dat betekende voor Theo de ander zien als je medemens, als je naaste, die misschien een afzichtelijk en akelig mens is maar die jij net zo goed had kunnen zijn. Dat was voor hem geloof. Daar was zijn hele leven op gebouwd.

Het levensboek van Theo is nu vol. De laatste pagina is volgeschreven. De herinnering blijft. De familieman die vooral zijn zus zo miste na haar dood, de fanatieke supporter van het Eindhovense PSV, wat zou hij blij geweest zijn met de grootse overwinning van afgelopen zaterdag. Theo, de medebroeder die in zijn actieve jaren intensief betrokken was bij de abdij en de orde via commissie- en bestuurlijk werk; de man die met zijn aanwezigheid in het dagelijks leven van de twee communiteiten het gemeenschapsleven mee kleurde. Hij was dankbaar voor de zorg aan hem besteed. De gemeenschappen zijn dankbaar voor het dagelijks leven dat hij met hen deelde in zijn – zeker in de laatste jaren – zo zorgafhankelijke lichaam.

Een dierbare medebroeder, jarenlang vertrouwde huisgenoot, familielid, vriend, oom is niet meer onder ons. Mag hij rusten in vrede.

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief