Zondag 16 januari 2022, Jaar C – 2e zondag door het jaar

Door: prior Frank van Roermund o.praem.
Lezingen: Jesaja 62,1-5; 1 Korintiërs 12,4-11; Johannes 2,1-12

Dit overbekende verhaal van de Bruiloft te Kana is – los van enige context – eigenlijk een eigenaardig verhaal. Ten eerste lijkt hier sprake van een anonieme bruiloft. En wees eerlijk, het is toch raar om zó over een bruiloft te spreken…? Want wie trouwt nu eigenlijk met wie? Hoe heet de bruidegom en wie is de bruid? Nérgens worden namen genoemd, behalve dan die van Jezus… Waarom? Ten tweede blijft bijna iedereen die dit verhaal kent – en dat zijn er vélen – hangen bij het uiterlijke, het veranderen van water in wijn, alsof het om goedbedoelde magie zou gaan om het ‘feestje te redden’. Maar zó is dit verhaal niet bedoeld. We horen immers niét dat die bedienden stijl achterover slaan van verbazing, dat ze luidkeels rondbazuinen wat ze gezien hebben. Integendeel. De climax van het wonder komt te liggen op wat de tafelmeester aan het éind in het slotwoord tot de bruidegom zegt: ‘U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.’

Hoe moeten we dit verhaal nu begrijpen? Welnu, de sleutel hiertoe staat in de epiloog: ‘Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid.’ Het gaat hier kennelijk om een teken, om een wonder dat ook téken is: om iets dat naar een diépere, goddelijke werkelijkheid verwijst. Het gaat om de openbaring van Jezus’ heerlijkheid, dat wil zeggen, de openbaring van Jezus’ goddelijke herkomst.

Als we het verhaal nu niet los, maar in zijn context bezien, en ook begrip krijgen van de symboliek die hier speelt, dan wordt alles een stuk duidelijker.

Johannes begint zijn evangelie met die prachtige, poëtische proloog die we op het hoogfeest van Kerstmis lezen: In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Jezus wordt hier geopenbaard als het mens-geworden Woord van God, als Gods eniggeboren Zoon die ons de Vader heeft doen kennen.

Meteen daarna volgt het verhaal over Jezus’ doop in de Jordaan. Hier is het Johannes de Dóper die openbaart wie Jezus ten diepste is: Hij zegt: ‘Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt’. – In elke mis herhalen wij die woorden net voor de communie – En even verder zegt de Doper: ‘Deze is de Zoon van God.’ Opnieuw dus een openbaring van Jezus’ góddelijke herkomst.

Dan volgt even een kort stukje over de roeping van de leerlingen, en meteen dáárop volgt dan het verhaal dat we zojúist gelezen hebben: de Bruiloft te Kana. Zoals het verhaal zélf zegt dus óók een openbaring, maar – in alle eerlijkheid – zullen velen van ons meteen toegeven dat dit op het eerste gezicht niet meteen duidelijk is… Ons is de symboliek die hier speelt niet op voorhand helder.

Welnu, aan het begin van het verhaal wordt Jezus beschreven als gast, als genodigde van het bruidspaar. Maar in de loop van het verhaal verandert Hij door zijn optreden van gast in Gastheer: Hij is het die niéuwe wijn aanbiedt. Door te spreken over ‘kruiken’ en ‘wijn’ gebruikt de evangelist Johannes hier een symboliek die voor zijn joodse tijdgenoten meteen duidelijk was: met Jezus is de doorbraak van het Nieuwe Verbond een feit.

Er is namelijk sprake van zés kruiken water, terwijl in het jodendom zéven het getal is dat verwijst naar voltooiing, naar volmaaktheid. De zés kruiken verwijzen aldus naar het Oude Verbond, nog niét volmaakt, terwijl de wijn van Jezus verwijst naar het Nieuwe, volmaakte Verbond. Afgezien van de kwaliteit is er nóg een kenmerk waardoor de twee soorten wijn van elkaar verschillen: de eerst geschonken wijn is wijn die opraakt, terwijl de door Jézus geschonken wijn voorradig blijft in overvloed.

En wat betreft de wijn: in het rabbijnse jodendom gold wijn als het symbool van de Tora, van de Wet van Mozes. De eerste wijn op het bruiloftsfeest – de Tora – was kennelijk goed, maar de tweede wijn – die van Jezus, van het Nieuwe Verbond – is nóg beter! Met andere woorden: in Jezus, in de Messias, komt de Tora tot volmaaktheid.

In het verhaal van de Bruiloft te Kana is dus sprake van een wonder dat véél verstrekkender is dan op het eerste gezicht wel lijkt. De verandering van water in wijn is ten diepste een téken, een teken dat verwijst naar de inlossing van Gods belofte van eeuwige trouw aan zijn volk, aan óns. In Jezus wordt Gods Verbond met ons hernieuwd en vervolmaakt.

Die bruiloft die zo anoniem léék in het begin ís dat dus niet: De ware, schijnbaar naamloze Bruidegom, dat is Jezus! En al die naamloze genodigden, dat zijn wij, die gaandeweg, door in Hem te geloven – mogen worden tot zijn bruid.

Dit is in essentie het beeld van Christus die getrouwd is met zijn Kerk, dat beeld dat in de Schrift én in de Traditie vóórtdurend terugkeert. En die Kerk: dat zijn wij állen tezamen, de gemeenschap van gedoopten. Door in Jezus te geloven krijgen wij deel aan zijn leven dat eeuwig duurt, krijgen ook wíj te drinken van voortreffelijke wijn die nooit meer opraakt.

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief