Zondag 26 mei 2024

Door: prior Frank van Roermund o.praem.
Lezingen: Deuteronomium 4,32-34.39-40; Romeinen 8,14-17; Matteüs 28,16-20

Ik wil vandaag met u tastend nadenken over de vraag wat een Drie-ene God concreet voor mij, voor ons, zou kunnen betekenen. Geen theologische haarkloverij dus, maar heel concreet: Wat betekent het voor mij, voor ons, dat wij gedoopt zijn in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest?

Wel, als gelovigen staan wij nooit alleen, maar in een lange traditie van eeuwen en eeuwen. Wij mogen steunen op de schouders van wie ons in geloof zijn voorgegaan. Hún geloofservaring is in grote mate richtinggevend voor ónze geloofsbeleving. De Heilige Schriften verhalen ons hiervan. Als we onszelf dus vragen stellen over onze eigen Godsbeleving, dan mogen we die vooraf laten gaan door de vraag: Wat zeggen de Schriften ons over God?

In het Oude Testament openbaart God zich meteen al in het eerste boek, het Boek Genesis, als Schepper van hemel en aarde. En dan vraag ik me af: wat doet mij dat, dat beeld van God als Schepper? Maar daaraan vooráf gaat éigenlijk de vraag: ben ik gevoelig voor het ontzagwekkend wónder van de schepping? Wel, ik durf te zeggen dat voor mij de verwondering groeit met de jaren. Voor ik intrad in de abdij, nu al 25 jaar geleden, heb ik sterrenkunde gestudeerd en in de ruimtevaart gewerkt, en mijn ervaring is: hoe meer je over het heelal weet, hoe meer je gaat beseffen dat jijzelf eigenlijk niet meer bent dan een nietig stofje in een ónmetelijk grote en complexe kosmos; en dat óndanks dat iédere mens – hoe klein en schijnbaar onbeduidend – toch van onschatbare waarde is… Het is in mijn ogen één groot mysterie. En ja, de Bron van dit mysterie belijd ik – in Bijbelse termen – als God, Schepper van hemel en aarde. Maar blijft de vraag: komt God mij hierin ook nabij als een intieme, persóonlijke God? Ik vind dat in alle eerlijkheid best moeilijk om zo’n immens groot mysterie heel persoonlijk op mijzelf te betrekken.

In het Nieuwe Testament nu openbaart diezelfde God zich bij uitstek in Jezus Christus, die Zóón van God wordt genoemd, in een mens dus van vlees en bloed. In Hém krijgt God voor mij ineens een menselijk en dus begrijpelijk gezicht. Jezus zegt van zichzelf: ‘Wie mij ziet, ziet de Vader.’ De wat ongrijpbare Schepper-God laat zich nu in Jezus kennen als Vader en als Zoon. En dit zijn natuurlijk zeer ménselijke beelden, waardoor God ineens veel nabijer komt. Als we in de evangeliën die héle menselijke verhalen lezen over Jezus, lezen we dus tegelijkertijd heel nabije en persoonlijke verhalen over God de Vader.

Het Nieuwe Testament spreekt echter van nog méér. Het verhaal gaat verder na Jezus’ Hemelvaart, ofwel ná de periode van zijn tastbare aanwezigheid in onze wereld. Hij heeft zijn leerlingen – én ons – beloofd zijn Geest te zenden, de heilige Geest die uitgaat van God de Vader en van Hem, de Zoon. In de Geest zal Hij mét ons blijven tot het einde der tijden. We hoorden het zojuist in de slotwoorden van het Evangelie volgens Matteüs: ‘Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld’. En opnieuw kan ik mijzelf die vraag stellen: komt God mij óók in de Geest nabij als een intieme, persoonlijke God? Wel, als ik werkelijk dúrf geloven – en dat dóe ik – dat de Geest heel concreet werkzaam is in alle goede mensen – in de liefde die ik van hen mag ondervinden – dan is die heilige Geest inderdaad heel intiem en persoonlijk nabij.

In de Geest mag ik Christus’ aanwezigheid ervaren in mensen om mij heen. Zoals Hij beloofd heeft. Niet veraf maar dichtbij. Hier en nu. En dat geldt ook voor de aanwezigheid van God als Vader. Paulus zegt: ‘Allen die zich door de Geest van God laten leiden zijn kinderen van God’. En ook: ‘Het is de Geest die ons doet uitroepen: ‘Abba, ofwel Pappa, Vader!‘ Ik mag mij, dóór de Geest, bij God voelen als een kind aan de hand van mijn Vader!

Terug nu naar die vraag aan het begin: wat betekent het voor mij gedoopt te zijn in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest?

In elk geval betekent het, dat ik niét te maken heb met een God op afstand, maar met een God die heel nabij is, met een God die zich aan mij, aan ons, openbaart als Vader, Zoon en Heilige Geest. Als kind mag ik gaan aan de hand van God als mijn Vader. In liefdevolle mensen ervaar ik Christus aan mijn zijde. En overal waar ik liefde ervaar, ervaar ik de gaven van de Geest.

Gedoopt te zijn in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest betekent voor mij ook, dat ik mij in gebed wisselend kan en mag richten tot God als mijn Vader, tot God als mijn broeder Jezus, en tot God als de Geest die liefde is.

Amen.

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief