Zaterdag 19 april 2025

Door: administrator Frank van Roermund o.praem.
Lezingen: Gen. 1,1-2,2; Ex. 3,1-8a.13-15; Ex. 14,15-15,1; Lucas 24,1-12

Wat geweldig fijn om u allen te mogen verwelkomen in deze nachtelijke viering, de belangrijkste viering van het kerkelijk jaar! De Paaswake is de viering der vieringen. Niet voor niets werden in een ver verleden álle doopleerlingen in de Paasnacht gedoopt. Zo ook onze Regelvader, de heilige Augustinus. Ik heb jaren geleden met mijn medebroeder Maarten het baptisterium bezocht waarin Augustinus destijds is afgedaald, een opgraving die nu gelegen is ónder het voorplein van de kathedraal van Milaan. Het maakte een zeer diepe indruk op mij. Voor Augustinus tóen en alle doopleerlingen in eeuwen ná hem moet de Paasnacht een indrukwekkend hoogtepunt zijn geweest in het kerkelijk jaar. En ergens zou ik willen en hopen, dat dit ook voor óns meer en meer zal gaan gelden.

De Paaswake dus als hoogtepunt van het kerkelijk jaar. Het is dan ook een heel bijzóndere viering met heel bijzondere elementen. De Oudtestamentische lezingen in deze nacht presenteren als het ware een samenvatting van de heilsgeschiedenis, de geschiedenis van God met ons mensen. We horen het Scheppingsverhaal uit Genesis: God beleden als oergrond van alles wat is. Dan is daar de bekendmaking van Gods Naam aan Mozes en diens zending om het volk Israël te bevrijden uit het slavenhuis Egypte, gevolgd door de doortocht door de Rode Zee: Gods volk op weg naar het Beloofde Land.

Het zijn allemaal verhalen over Gods zorg voor ons mensen en zijn bevrijdende liefde. Maar het wordt nóg mooier, want het hóógtepunt in deze Paasnachtviering is zonder enige twijfel de binnenkomst van de Paaskaars, symbool voor Góds binnentreden in onze geschiedenis in de persoon van Jezus Christus, in wie God tastbaar in ons midden komt. Dit is wel het állergrootste geschenk vanuit de hemel. Immers, God kunnen we niet zien, maar Christus wél. In Hem krijgt God voor ons een gezicht, krijgt God – zo gezegd – handen en voeten. De tragiek van Goede Vrijdag verandert in deze nacht in een oogwenk in grote vreugde, omdat God Hem opwekt uit de dood. We hoorden het zojuist in het verrijzenisevangelie: niet de dood heeft het laatste woord, maar het léven: zijn graf is leeg, Hij leeft!

Kunnen wij hier met ons verstand bij? Nee dus, want laten we eerlijk zijn, dit gaat ons bevattingsvermogen volslágen te boven. Een opstaan uit de doden ligt geheel buiten onze ervaring! Niettemin worden we uitgenodigd om zijn verrijzenis in geloof te aanvaarden op gezag van de ooggetuigen die ons dit hebben overgeleverd in het Nieuwe Testament. Het geloof in Christus’ verrijzenis is de kérn van het geloof voor álle christenen op Aarde.

En hebben de Oudtestamentische lezingen in deze Paasnacht iets met onze ervaringen nú te maken? Ervaren wij – zoals de schrijvers van Genesis – God als oorsprong en einddoel van alles wat is? Ervaren wij dat God zich óók aan ons bekend maakt met de Naam “IK ben die is”, of, nog persoonlijker: “IK ben er voor jou”? Ervaren wij bevrijding als wíj woestijnperiodes in ons leven uiteindelijk te boven komen?

Elk van deze Bijbelverhalen probeert iéts van onze menselijke oerervaringen onder woorden te brengen: afhankelijkheid en liefdevolle geborgenheid in een groot mysterie en tevens persóón die we God noemen, en de ervaring dóór alle nood en ellende uiteindelijk te worden bevrijd door Gods alles overstijgende Liefde. Misschien is een uitzondering op deze oerervaringen hetgeen ons in het verrijzenisevangelie wordt aangereikt: namelijk de opstanding uit de doden. Dat is vóór Jezus nog nooit vertoond, en ook nooit meer daarna. Niettemin wordt ons door de evangelisten precies dit perspectief aangereikt, dat ook óns de verrijzenis ten deel zal vallen indien wij geloof hechten aan het getuigenis dat Jezus werkelijk uit de doden is opgewekt en dat Hij nu voor eeuwig leeft bij God de Vader. En dat is toch onmiskenbaar een waarlijk Blijde Boodschap!

Misschien moet ik mijn uitspraak dat de verrijzenis buiten onze ervaring valt iets nuanceren. Immers, Jezus mag dan lijfelijk nú niet meer onder ons aanwezig zijn, maar in de Geest is Hij dat zéker wel. Vooreerst natuurlijk in het sacrament van de Eucharistie. Maar heeft Jezus niet ook gezegd dat wij Hem kunnen ontmoeten in onze naasten, in het bijzonder in de armen en kwetsbare mensen? En zijn wij – als het erop aankomt – niet allemaal kwetsbare mensen? Met andere woorden, ook aan óns belooft Jezus dat wij Hem zullen kunnen ontmoeten, en wel ín die vele goede mensen die treden in zijn voetsporen. Laten wij daarom proberen zúlke mensen voor elkaar te zijn, mensen die Christus’ licht onder elkaar te verspreiden. Dit is ook precies wat de wapenspreuk van onze abdij 5onder woorden brengt: “Berna ut Lucerna”: dat Berne – in de brede zin – moge zijn als een fakkel, als het Licht van Christus!

Zalig Pasen!

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief